zaterdag 8 september 2012

Naar Wallis of Futuna, de Franse eilanden

Wij zijn weer aan het zeilen omdat we Fiji met de boot moesten verlaten i.v.m. de visa die verliepen. Dat wil men nou eenmaal zo. Regels zijn regels, maar als we kunnen ontduiken we ze natuurlijk. Helaas is dat hier in Fiji niet mogelijk. We hebben 350 mijl te gaan maar dat zouden er uiteindelijk 402 worden. De wind die ons goed gezind zou zijn vertikte het om naar het zuidoosten te draaien en bleef hangen in het oosten. Teveel tegen ons en de berichten in. We hebben 72 uur aan een stuk door in een soort centrifuge gezeten met vooral de golven en hoge deining tegen. Zeker de derde nacht erg schokkerig ook al gingen we er met 7 knopen vandoor. Zeeziekte komt wat vaker om de hoek kijken, nu ook bij Arnold die zich niet helemaal prettig voelt. Katterig noemen we dat.
We zijn dus aanbeland in Wallis. Een van de Franse eilanden in de Pacific. Waar dat ligt? Tussen Fiji, Samoa en Tonga in. Het andere Franse eiland heet Futuna maar dat zijn we toch voorbij gevaren. Iets meer dan 100 mijl verder naar Wallis. Hier blijven we even om dan verder te gaan naar Tonga. Hoe later we terug keren in Fiji hoe beter voor het volgende visum.
Dus wij spreken nu Frans in plaats van Engels. Weliswaar met handen en voeten en natuurlijk met het Nederlands/Frans woordenboekje erbij, maar we komen een heel eind.
Ankeren bij Gani achter het rif
Bij het kleine stadje Mata Utu aangekomen kunnen we geen centrum vinden, is er gewoon niet! Vreemd! Twee supermarkten die in Nederland niet zouden misstaan. Alles oogt hier schoon, opgeruimd en proper, de huizen, de winkels en tuinen. très magnifique.
We liggen met Drifter voor een klein dorpje, Gani met dus ook geen kern. We hopen hier tussen de beschermende riffen veilig te liggen voor de harde wind buiten. Wallis en Futuna zijn echt stikduur. Dat wisten we gelukkig en hebben al onze voorraad aan etenswaren daarom vanuit Fiji meegenomen. Dus we houden het maar op eenvoud en simpelheid, geen Franse keuken, geen heerlijke onbetaalbare kaas en wijn. Oh, sneu hé!

In 1500 Bc werden Wallis en Futuna ontdekt door de eerste Samoanen die zich daar settelden. Zij ontdekten de eilanden en niet zoals zo vaak beschreven staat; ’de ontdekkingsreizigers’ zoals Bougainville, James Cook, Tasman en vele andere wereldomzeilers. Alsof de geschiedenis met de koloniale avonturiers is begonnen!
Verder staat er in de Lonely Planet te lezen dat in 1616 de eilanden herontdekt werden door twee Nederlandse ontdekkingsreizigers nl Jacques Le Maire (klinkt erg Frans hè) en Wilhelm Schouten die Futuna en het kleine daarbij behorende eiland Alofi, de ‘Hoorneilanden’ noemden, naar de plaats waar zij in Nederland vertrokken waren. Zij deden er niets mee, tenminste niet voor vlag en vaderland en voeren snel verder. 50 jaar later kreeg het eiland waar wij nu zijn de naam van de Engelse navigator Samuel Wallis. Futuna behield de naam van de Hoorneilanden. Wat een getouwtrek hé?
Pas in de tweede helft van de 18de eeuw vervielen de twee eilanden Wallis en Futuna onder Frans gouvernement! Het was een komen en gaan, door walvisjagers, handelaren en niet onbelangrijk, missionarissen die de boel aardig wisten te veranderen en de plaatselijke cultuur aan banden deed zoals overal in de Pacific waar zij de ‘inboorlingen’ wisten te bekeren tot het Katholicisme en daarmee hun vrijheid ontnamen. Getuige zijn de 3 grote kerken en vele andere, de dagelijkse missen en de groots aangepakte feestdagen met het offeren van vele varkens zoals bij de Eerste Heilige communie.
Ook al zijn de eilanden Frans grondgebied, de Koning regeert en niet onbelangrijk, zijn rijke en invloedrijke familie. Ook al lijkt het erop dat de Franse invloed groter wordt door tv en radio. Het is even een vermelding waard dat tijdens WO II de eilanden collaboreerden met Vichy in Frankrijk en zij stront aan de knikker voelden toen er zo'n 6000 Amerikaanse soldaten werden geïnstalleerd. 
Er staan rechts en links nog open huizen, fales in de stijl van de Samoaanse huizen. In het ovaal gebouwde constructies zonder wanden, met daken van palmbladeren of roestig gegolfd plaatijzer, rustend op palen. De grotere bedoeld voor samenkomsten en de kleinere bieden vaak mogelijkheden tot slaapplaatsen. Dit nog uit de tijd van de oud Samoanen. Velen geven de voorkeur van frisse winden die waaien tussen de open delen door.
We ontdekken dat er geen mobile telefoons zijn en internet erg langzaam is.

Het is zondagmorgen als we om 6 uur opstaan om naar de mis van 7 uur te gaan. De Kerk is groot, helemaal wit en erg eenvoudig uitgevoerd gespeend van enige luxe. De kerk is duidelijk Polynesisch. Geen glas en lood ramen maar gekleurde raampjes. De grote kerk stroomt langzaam vol met alleen maar Wallische Polynesische mensen en we zien geen enkele blanke ook wel papalagi( uit te spreken als ‘Papalangi’). Herbert Paulzen schrijft in zijn boek, ‘De schijn van stilte’; De letterlijke betekenis van het woord Papalagi is ‘de hemeldoorbreker’, zoals bij Captain Cook en de eerste missionarissen. De Samoanen hielden het witte zeil vanuit de verte voor een gat in de hemel, waardoor de blanke man ‘door de hemel brak’. Nu betekent het gewoon ‘blanke of vreemdeling’. Wij zien weinig echt oudere mensen in de kerk. Allen zijn erg kleurrijk maar bedekt gekleed. Velen dragen een bloemenkrans van meestal witte bloemen.
Leden van het koor
'Warriors' tijdens de dienst
De koorzangers, zowel mannen als vrouwen zijn gekleed in witte blouses, witte rokken, lavalavas en daarover een geweven strooien korset, samen gebonden door een centuur van leer of fraai touwwerk. Er wordt prachtig en veel gezongen en als Arnold en ik elkaar aankijken zeggen we tegelijk ‘goosebumbs’(kippenvel). Als ik zeg dat we onder de indruk zijn is dat echt zacht uitgedrukt. Alles wordt in het Polynesisch gezegd en gezongen, er is niet één woord Frans bij, ook al is het een ‘Europese’ mis. De taal is tot tegenstelling in Fiji veel langzamer. 
De gehele dienst duurt 2 uur en al die tijd staan er in het gangpad en opzij van de beuken 6 stevige grote Polynesische mannen die lange bewerkte uitgesneden houten stokken vasthouden. Het zitten en opstaan van de gelovigen wordt aangegeven door de voorganger die met zijn stok steeds 3 maal op de grond slaat. Deze mannen staan doodstil wat het geheel zo speciaal en nog meer indrukwekkend maakt.
Inmiddels hebben we kennis gemaakt met verschillende Frans mensen die voor meerdere jaren hier werken en dan weer terug gaan naar Frankrijk. Door een lift te vragen ontmoeten we Laurence en haar vrienden. We worden verschillende keren uitgenodigd voor een samenkomst, diner en rond touren met de auto naar interessante sites met haar vrienden. Gelukkig spreken zij Engels, een opluchting voor ons! Voor allen is het een fijne onderbreking in hun wat monotone en cultuurarme leven op het eiland. Door hen krijgen we een goed beeld van hoe het is om als Fransen tijdelijk gestationeerd te zijn op een Polynesisch eiland. Zij werken op de middelbare school en maken erg lange uren. Franse uren, en dat in een tropisch klimaat. 
Tijdens de rondritten met Bruno, een artiest en schilder krijgen we ook heel wat meer te zien van de interessante plekken op het eiland. Heerlijk om te kunnen praten over andere dingen dan bootjes en zeilen! Hi, hi. 
Tot de volgende keer.

Augustus 2012
Coby


Bruno beschildert stokken met traditionele Polynesische motieven


Geen opmerkingen:

Een reactie posten