Torres Strait! De beruchte zeestraat tussen Papua
New Guinea en Australië, waar wij Drifter doorheen sturen. De passaatwind samen
met een flinke stroom mee stuwt ons met 9 knopen snelheid erdoor heen. (normaal gaan we 5 á 6 knopen) We zien
grote zeeschildpadden in het heldere blauwe water hard voorbij peddelen. Mijlen
ver azuur blauw, veroorzaakt door ondiepten en de bodem die uit wit zand bestaat.
Verderop zien we heel wat vissersvaartuigen die
totaal niet reageren als wij ze oproepen, Arnold geeft zelfs een alarmstoot via
de marifoon (VHF) als er een recht op ons afkomt. Wij moeten uitkijken en
uitwijken en maken dat we weg komen! Het is hùn straat waar wij ons als indringers
voelen. #*+**##
Voor het eerst na lange tijd weer prachtige
heldere zonsondergangen te zien. En we vangen weer een vis, nu een geelvin tonijn.
Twee keer per dag sushi en sushimi!
We varen in 8 dagen naar het eiland Yamdena in
Indonesië met het stadje Saumlaki, waar een deel van de rally bijeen komt.Als we achter ons anker liggen horen we iemand die
ons toeroept in onze eigen taal; “Goedemorgen!” Het is een van de organisatoren
van de rally, George, die later vertelt dat hij in Rotterdam is geboren.
De vele formaliteiten
nemen dagen in beslag en we lopen een deuk op! Een
motorboot met officials ramt
Drifter als zij op topsnelheid naast ons willen aanmeren. Het raam en frame van
een patrijspoort gaan aan scherven. Nog geen verontschuldiging kan eraf. We
zijn woest en ontdaan. Later blijkt dat zij ook erg geschrokken waren. Bij de
catamaran Sirius zie ik een politievaartuig liggen en op mijn herhaaldelijk aandringen
komt een officier uiteindelijk een kijkje nemen. Een paar foto’s van zichzelf
erop met op de achtergrond een gehavende Drifter, dat is wat hij belangrijk
lijkt te vinden. Een flinke domper op het geheel. We kunnen niet verder zeilen
zonder eerst een noodvoorziening te maken. Drifter wordt er niet mooier op…
Na een aantal dagen komen er meer zeilboten
binnen, alle vanaf Darwin, Australië. Een aantal neemt deel aan een tweede
rally. Voor het stadje liggen nu al 28 zeilboten.We worden welkom geheten door een comité van
stijlvol traditioneel geklede oude mannen, erg belangrijke Indonesiërs zo te
zien, duidelijk uit de hogere kaste! In het kader van een welkomceremonie zingen
zij een lied en geven ons een slok sopi of arak, een plaatselijke palmwijn.
Straf spul…. Een speciale dansgroep van kinderen met
begeleiding van muziek, staan op ons te wachten. Jeetje, heel anders dan wat we
allemaal op de Pacific te zien kregen. De meisjes opgemaakt als volwassenen met
ingetogen kleine danspasjes en fijne elegante hand gebaren maken deze dansen
heel stijlvol om te zien. Ook zingen zij ons in Engels toe, heel verrassend! Later
willen vooral de meisjes met iedereen op de foto. Dit zal tot vervelens toe
heel wat keren meer gebeuren. In Indonesië beschouwd men het als een hele eer
om samen met blanke mensen op een foto te staan. Drankjes, lekkere hapjes,
diners en tours over het eiland staan ons nog te wachten.
Hoe beschrijf je de lawine van eerste indrukken
waaronder we bedolven worden? De vele mensen, muziek, de knetterde brommertjes
die om de haverklap toeteren, open stinkende rioolputten en opgebroken stoffige
trottoirs, galmende minaretten, gezellige drukke pasars (markten), de geuren
van verschillende stalletjes op straat met etenswaren? En steeds opnieuw horen
we, ‘’hallo misses, mister’’ en iedereen wil op de foto met ons…
Getijdenwater, soms breekt het ons op een leuke
manier op! Op de kant aangekomen meren we aan de achterzijde van een hotel. Een
wankele houten trap die ons naar boven leidt door een oase van groen, de lange
tuin van het hotel met tientallen potten met planten en palmbomen. Overal staan
banken, tafels en ligmogelijkheden. Erg uitnodigend allemaal. Het bier is er koud
en goed van smaak. Zeilers blijven graag hangen op deze uitzonderlijke plek. Een
stuk rustiger dan het stadje. Als we de straat op willen gaan moeten we door
een lange corridor van het hotel lopen. Als we veel later terug willen naar
Drifter, is het water zodanig gezakt dat het beter is een aantal uren te wachten.
Reden genoeg om langer te blijven hangen.
Daarna door naar de eilanden Alor en Flores. We varen langs rokende conusvormige
vulkanen en zien in de avond de gloed van de lava. Ook hier weer een prachtige
welkomstavond georganiseerd voor de deelnemers aan de rally. Muziek, dans en een
buffetdiner. Geen alcohol en we missen het niet eens.
We zijn op tijd aangekomen in Alor om nog te kunnen
genieten van en groot festival en toeren over het eiland waar we authentieke en
traditionele dorpen bezoeken. De mensen zijn erg vriendelijk. Velen zijn
tandloos maar kauwen wel op betèlnoten en naar wat ik heb gelezen tegelijk op
koraal. Dit maakt het tot een papje. Speeksel hoopt zich op en daardoor zien de
stompjes en tandvlees er bloederig uit, kan nog het erger? Ja, op Sumatra leven
de Bataks en zij slijpen de tanden af tot stompjes om ze daarna zwart te maken
met baja-hout. Maar daarover later!
Op Flores bezoeken we de hoogste vulkaan, Keli
Mutu met drie kratermeren die verschillend zijn van kleur. Die kleuren krijgen
we helaas niet te zien vanwege het slechte zicht. Hier hoger in de bergen
hebben we vandaag toevallig regen en dikke mist. Jammer, dan maar op
Google-earth kijken hoe het er uitziet. Weer lager gekomen zien we de mensen
werken op de sawa’s. De lager gelegen rijstveldjes met kronkelige dijkjes schitteren
door het water en strekken zich uit als webben langs de steile berghellingen. Onze
chauffeur stopt op ons verzoek overal om plaatjes te schieten. Wat een prachtig
landschap…
Verder gaat het en bijna iedere dag varen we via
de baaien en inhammen van de noordkust van Flores. Knetterende en pruttelende
motortjes van voorbij varende vissers verstoren de rust, maar we genieten
ervan. Het is uitkijken vanwege de lange sleepnetten die bijna niet te zien
zijn maar honderden meters lang drijven achter deze lage bootjes. Niet altijd
is er vlag te zien waar het net eindigt.
En dan weer rust en stilte! Bij een klein dor
uitziend eiland zien we in de avond aapjes op het strand op zoek naar voedsel,
krabbetjes en schelpjes. Het strand is schoon gespoeld door het opkomende
water, achter de vloedlijn ligt het vuil overal hoog opgestapeld. Het leek ook
te mooi om waar te zijn!
Dan komen we aan op de Komodo eilanden en varen
eerst naar Rinca. Een van de vier eilanden waarop de reuzedraken huizen. De Varanus Komodoensis. Op beide eilanden,
Komodo en Rinca leven er ongeveer 4000 van deze uit de kluiten gewassen varanen.
En ze zijn er! Tijdens een
flinke wandeling onder begeleiding van ’n ranger, uitgerust met een lange
gevorkte stok om zichzelf en ons te beschermen, komen we er verschillende tegen.
De kleintjes verschuilen zich na de geboorte 3 à 4 jaar in de bomen voordat zij
zich op de grond wagen. De eilanden zijn erg droog maar toch zien we roedels herten,
wilde buffels, paarden en zwijnen. Genoeg voedsel voor de komodo’s. De dragons
zijn in staat een zwijn of hert ineens te doden. De buffels en paarden
verwonden zij waarna een infectie door bacteriën de rest doet. Binnen een week
is het dier dood en doen de dragons zich te goed aan een uitgebreid diner.
Op een heuvel aangekomen zien we in de verte de
hoge bergen en vulkanen op Sumbawa liggen.
Tot zover deel 1 van Indonesië. Wordt vervolgd.
Heel veel groetjes,
Coby
September 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten