vrijdag 6 juni 2014

Vanuatu, eilanden met vulkanen, vuur, verrassingen en vriendschap.

Tijd is schaars zodat we ons weer klaarmaken om op weg te gaan, op zoek naar andere horizonten, naar Vanuatu. Dag Fiji, je was ons lief.
De vlag van Vanuatu heb ik al gemaakt en ook een Ierse vlag voor ons crew member aan boord, Sue. Zij reist op haar Ierse paspoort maar ze komt uit Zuid Afrika. Dus de Ierse vlag komt aan de andere kant van de mast.
 In Musket Cove maken we kennis met Sue en Andrew uit Zuid-Afrika. Zij wonen en werken in Fiji en hebben een zeilbootje voor de weekenden. Sue vaart met ons mee naar Vanuatu en stapt na drie weken daar op het vliegtuig terug naar Fiji. Zij spreekt naast Engels ook wat Zuid-Afrikaans, voor ons een vreemd maar leuk taaltje, we lachen heel wat af. Zij is net als wij vier dagen zeeziek! Goed om af te vallen! De zee was weer eens zo dol als een overvolle centrifuge, dus iedere dag ziek of misselijk.
We hebben het voordeel van de passaatwinden die ons van achter voortduwen naar het westen, maar er ook voor zorgen dat we nogal schommelen en rollen. De laatste middag trekt de wind aan tot 30 knopen. Hoge zeeën komen van achteren, Drifter deint van recht naar links. Na vier dagen ronden we de riffen van het eiland Anatom (Aneityum) en varen om 12.00 uur in de nacht de baai binnen. Gelukkig schijnt de maan voluit en begeleidt ons naar binnen. Helpt altijd een beetje om het allemaal wat minder erg te maken. Voor de zoveelste maal vraag ik me af waar we toch mee bezig zijn. Maar zoals altijd vervaagt dat gevoel als we aankomen en een intens tevreden gevoel komt daarvoor in de plaats als we beschut achter ons anker liggen en moe en voldaan een borrel drinken. Proost Drifter, proost meid je hebt het weer geflikt!
De mensen die we treffen op het strand zijn minder uitnodigend dan in Fiji, geen uitbundig Bula, bula meer maar een bescheiden ‘’Hello of Ramàsen’’. Bislama, de taal van Vanuatu lijkt soms ook op het Zuid-Afrikaans! Engels doorspekt met voor ons vreemd klinkende woorden. Het zogenaamd pidgin Engels, bv, ‘’Yu tok tok Engglis? : Spreek je English?
Nem blong mi:  mijn naam is…’’   
Tankyu tumas:  dank je
Lukem yu: tot ziens. ‘’
De mensen zijn meer afwachtend en meer op zich zelf, maar heel vriendelijk en hulpvaardig als je ze aanspreekt. Naast hun eigen taal met veel dialecten is de kans groot dat zij Engels en Frans spreken. Overal waar we komen gaan we weg met armen vol fruit en groenten, grote en kleine bananen, papaja’s, avocado’s, mandarijnen, sinasappels en pompelmoezen. Na ons bezoek aan Suriname niet meer zo’n grote lekkere sappige pompelmoezen geproefd, yammie!
Zij gebruiken vooral natuurlijke materialen van meestal grassen, pandanus, rotan en kokos bladeren voor kostuums, tassen, visnetten, kleden en kleren. De meeste huizen en hutten zijn dekt met de bladeren van de kokosnoot bomen. De vrouwen zorgen voornamelijk voor de kinderen, werken in de tuinen, weven matten, kleding en dakbedekking, en zorgen voor de varkens van de man. De mannen hebben het druk met discussies in meetings in de nakamal, (clubhuis voor mannen)vissen, het bouwen van de kleine houten kano’s en het snijden van houten voorwerpen. Terwijl de vrouwen zorgen voor de avondmaaltijd drinken de mannen in de nakamal en drinken cava.
We liggen vijf dagen verwaait in Anatom omdat de harde wind aanhoudt. Het slechte weer met veel wind en regen weerhoudt de mannen niet om een partijtje voetbal te spelen, de nationale sport. Allen kennen de namen van verschillende Nederlandse voetballers.
Een groot cruise schip keert om na een aantal ankerpogingen. Helaas, voor hen maar voor ons héél prettig. Met de kleine rubberboot varen we toch iedere dag naar de verschillende stranden ook al komen we iedere keer daar kletsnat aan en lijkt het ritje in de dinghy meer en meer op een bokkig onwillig paard. Strandjutten en kletsen met de mensen is daarna ons grootste plezier.
Voor het eerste dragen we wat warmere kleding en dagen zie je mij in het geel (stormmuts en regenjas) met rubber laarzen zwalkend gebogen tegen de wind in. Er komen met de dag meer zeilboten de baai in. Ook zij zijn heel blij beschut te liggen na de moeilijke overtocht, vooral degene die uit New Zealand komen. Poeh! 10 tot 11 dagen.
Het eiland organiseert een samenkomst met al de yachties. Dansen, kledij en eten voor ons. Ook informatie over wat we maar willen weten. Het drinken van Cava valt niet mee. Een stuk sterker dan in Fiji en je tong voelt meteen na de eerste slok dik en verlamd aan. Arnold en Sue drinken iets teveel en zijn de volgende dag niets waard. Arnold blijft zelfs de hele dag in bed! Hi,hi…

50 zeemijlen verder ligt Tanna. Dat is te halen in een dag. Kapitein Cook ankerde in deze baai, een speciaal gevoel voor ons! Ook hier kleine dorpen van gras hutten, open vuren en naakte stoffige kinderen. Vrouwen bezig met het smeren van kokosnotenpasta in gekookte groene bladeren. Ik wordt door verschillende vrouwen mee genomen en zij laten me de hut zien waar een soort langwerpige broodjes worden gebakken. Hier kopen we deze kleine zoete broodjes en krijgen weer ladingen fruit en groenten die we later delen met anderen. Een dag later brengen we kleding en heb ik speculaas gebakken voor de mensen.
Bedankt Marjan en Marjo voor de kleding. Ook anderen die ik nu vergeet, bedankt voor de giften. Hier is nergens een winkeltje te zien en de rit naar het stadje is vaak veel te duur. In het dorpje is iemand met een dvd spelertje dat niet meer oplaad maar nog wel dvd’s kan afspelen. Wij vinden ergens nog 6 dvd met filmpjes. Moeilijk omdat we meer en meer externe harddisken aan boord hebben. Ad, bedankt joh, voor de laatste terrabites met de nieuwste films.
We wassen onze kleding in de warmwaterbronnen op het strand en worden begeleid door veel kinderen met hun moeders. Mooi geen lichamelijke wasbeurt, teveel kijkers! Het is echt uitkijken geblazen omdat je voeten wegzakken in het zwarte warme zand van de vulkaan en het iets dieper zo heet is dat je je voeten verbrand. Dit overkomt Sue dus.

We zijn dus op het eiland met een actieve vulkaan, Yasur en in de nacht zien we vuur- en rookgloed achter de berg. Er is geen bank op het eiland en we hebben niet genoeg geld om alles te doen, omdat we een Franse familie geld hebben gegeven. Vandaar dat we de keuze moeten maken. Sue en ik kiezen voor het stadje en Arnold met tien anderen in een four weel drive truck naar de vulkaan.
De wegen zijn slecht tot zeer slecht en grote gaten en richels waar de hele auto soms in verdwijnt, Lord o Lord! De rit langs de vulkaan is overweldigend. Daar glijden we een lange tijd over een tapijt van tientallen meters as in een totale grijze wereld en steken ook tussendoor een rivier over. Dan weer door regenwouden en langs de oceaan met de hoge surfgolven. Wauw wat een rit! Er wonen hier mensen en we zien jonge jongens een partijtje voetbal spelen op de assen van de vulkaan!
Soms is het wel lekker om een vrouw te zijn en dit voorrecht zorgde ervoor dat wij met vieren in de ‘’luxe’’truck zaten en de mannen op houten bankje in de open bak achterin. Ons hoorde je niet klagen! 
Onderweg kleine kraampjes of stalletjes met fruit en groenten. Kastanjes, geregen aan een strostreng en pinda’s gebonden als een tuiltje viooltjes.
Het stadje stoffig, en de kleine winkeltjes vaak te donker om te zien wat zij verkopen. Geen grote supermarkten. Kaas? No way! Wel een kleurige markt waar we brood kunnen kopen, pakzooi en lenteui. Alles verpakt in grote bladeren meestal van de bananenboom. Mooi.
Arnold zien we nog voor hij vertrekt naar Yasur. Klimmen over zwarte stof naar de rand van de krater. Niet in het oog van de orkaan maar wel in het oog van de vulkaan! Niet van gevaar ontdaan want soms vliegen de stukken lava hoger op dan de bezoekers zelf.
Op 25 mei varen we naar het eiland Efate, met de hoofdstad Port Vila. Een nacht en dag varen! Tijdens mijn wacht van 12.00 tot 4.00 uur in de nacht samen met Sue slaapt zij aan een stuk door. Toch is het fijn dat zij daar ligt te ronken want ik voel me dan niet zo alleen.
In de baai van Port Vila liggen tientallen zeilboten en in de bar/restaurant maken we met een aantal van hen kennis. Ook zien we Peter die we kennen van Christchurch in New Zealand, een oud collega van Flip, onze schoonbroer. Wat een leuk en onverwacht weerzien. Hij heeft Arnold bij heel wat klussen geholpen vooral op technisch gebied en ligt nu hier met zijn zeilboot. Gaat terug naar NZ en verkoopt de boot. Een landleven trekt hem toch meer!
Intussen is duidelijk dat we een nieuwe flexibele koppeling voor de schroefas moeten hebben. Zal vanuit New Zealand of Australië moeten komen. De oude heeft echt teveel slijtage en er is al drie keer een bout gebroken. Opnieuw komt de deskundigheid van Peter van pas. Arnold is nu druk doende met e-mail en Skype om de koppeling zo snel mogelijk geleverd te krijgen. Voorlopig zitten we nog wel op schema, hoewel we Thursday Island in Torres Strait zullen moeten schrappen. Jammer want ik was erg benieuwd naar de art van de daar wonende Aboriginals.

Coby
Juni 2014